De Oranje Pil

door Alexander Wolfheze

 

1. Inleiding

Recentelijk, begin oktober 2023, werd door de Nederlandse systeempers bekend gegeven dat de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterparteilidmaatschapskaart van Prins Bernard, met nummer 2.583.009, was gevonden in diens privé-archief: een vondst die een punt zet achter een decennialange historiografische controverse over de banden tussen de prins-gemaal en het Derde Rijk. Sommigen stellen zich op het standpunt dat deze vondst inmiddels van niet meer dan antiquarische waarde is voor geschiedenis hobbyisten. Anderen herhalen nog de oude waardeoordelen, meestal met varianten op het oude spreekwoord ‘al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel’. Maar men zich ook kunnen afvragen of deze vondst, en de erop volgende noodzakelijke ‘aanpassing’ van de geschiedschrijving, niet relevanter is in een bredere context: de context van een langzaam maar onvermijdelijk ‘revisionisme’ toewerkend naar de uiteindelijke vervanging van het in toenemende mate onhoudbare ‘politiek-correcte’ WOII overwinnaars narratief.  Het lijkt erop dat vooralsnog bescheiden doses waarheidsvinding, zoals de vondst van Prins Bernards lidmaatschapskaart, ‘therapeutisch’ worden toegepast op vooralsnog beperkte aspecten van dat narratief - en de meest collectief-traumatische episode uit de Europese geschiedenis. Twee voorbeelden van deze vooralsnog grotendeels onuitgesproken verschuiving in de collectieve beoordeling van deze episode zijn (1) de breed gedragen tolerantie voor de Nationaal Socialistisch-geïnspireerde militanten strijdend in de Oekraïne, nu plotseling gezien als strijdend aan de vermeend ‘goede kant van de geschiedenis’, en (2) de even breed gedragen sympathie voor totalitaire maatregelen die kort geleden nog als liggend in de ideologische lijn van het Derde Rijk zouden zijn verworpen, namelijk de ’bio-dictatoriale’ en ‘eugenetische’ maatregelen gedurende de ‘covid’ lockdown en de erop volgende ‘vaccinatie’ campagne. Hoe het ook zij, de vondst van NSDAP lidmaatschapskaart nummer 2.583.009 heeft binnen de Nederlandse ‘babbelende klasse’ veel stof doen opwaaien - en geeft aanleiding tot het herhaald oprakelen van het binnen de ‘intelligentsia’ immer als ‘controversieel’ gevoelde vraagstuk van de monarchie. De rol, het nut en het voortbestaan van het koningshuis staan dus weer uitgebreid ter discussie naar aanleiding van deze vondst. Tegen deze actuele achtergrond vroeg NVU leider Constant Kusters de schrijver om deze bijdrage te schrijven voor Wij Europa en de lezer een alternatieve, maar nationalistisch-relevante, frisse blik te bieden op de Nederlandse monarchie.

Bij een heroverweging van de betekenis van de monarchie voor Nederland, spelen niet alleen historische en politieke, maar ook culturele en filosofische overwegingen een rol. In de objectieve zin - via de officiële geschiedschrijving en via het staatsrecht - is de Oranje monarchie zo wie zo onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse staat, maar die lotsverbondenheid heeft ook een minstens even belangrijk subjectief element, namelijk in beleving en verbeelding. Het is precies dit subjectieve element, als ‘oranje-gevoel’ schamper door de zelfgenoegzame ‘geldklasse’ en de rancuneuze ‘intelligentsia’ weggelachen als kenmerkend voor de anti-progressieve ‘onderklasse’. Deze onderklasse is dan natuurlijk alles wat de beleggende en babbelende klasse haat: alles wat blank, man, hetero, religieus, plattelands en arbeidend is - min of meer het vaderlandse equivalent van de door Hillary Clinton geminachte Amerikaanse deplorables. De Nationale Beweging is echter verplicht hier pal te staan voor het ‘gewone volk’. De Nationale Beweging, hier los gedefinieerd als het grotere agglomeraat van ‘dissident rechts’ dat staat voor herstel van authentieke staatssoevereiniteit en behoud van authentieke nationale identiteit, en waartoe - ondanks alle framing van buiten die beweging en ‘uitsluiting’ erbinnen - ook de NVU behoort, moet zich de vraag te stellen wat de de cultuur-historische en politiek filosofische onderbouwing is van dat door de beleggende en babbelende klasse gehate - want gevreesde - ‘oranje gevoel’. Iedere serieuze nationalist zal (h)erkennen dat er in zijn Werdegang, d.w.z. zijn reis van naïef ‘braaf burgerschap’ (‘normie’, ‘schaap’, ‘systeem-slaaf’) naar intellectuele autonomie (‘wappie’, ‘radicaal’, ‘dissident’), een aantal momenten zijn geweest dat hij een ‘bitter medicijn’ heeft moeten nemen: van de ‘rode pil’ (d.w.z. opgeven van het comfort van sociaal conformisme en sociale status) tot de ‘zwarte pil’ (d.w.z. opgeven van de troost van het aanstaande post-revolutionaire paradijs-op-aarde). De schrijver gaat hier nu een derde aan toevoegen: de ‘oranje pil’, d.w.z. het opgeven van de illusie dat in Nederland een radicale (republikeinse, volksdemocratische, revolutionaire) breuk met onze geschiedenis en onze instituties haalbaar zou zijn - of zelfs maar wensenswaardig.

Het is simpelweg niet reëel, en nog minder aanbevelenswaardig, om de oude institutie van het koningshuis af te schaffen als wij een reaal-politieke inschatting maken van twee factoren die een onverwachte samenhang hebben. Ten eerste is er de in de geschiedenis verankerde belevings- en voorstellingswereld van de ‘gewone Nederlander’, waarin nationale identiteit onverbrekelijk verbonden is het koningshuis - van koningsdag rommelmarkt tot voetbal mascotte en van Prinsjesdag parade tot Kroningsdag ceremonie. Ten tweede is er het van alle geschiedenis en identiteit losgeslagen anti-nationale project van de trans-nationaal denkende – en dus ex-Nederlandse - ‘vijandelijke elite’, en  de zichtbaar catastrofale verwezenlijking van dat project in de afschaffing van eigen grenzen, eigen munteenheid en eigen wetgeving alsmede de sloop van arbeidsrecht, verzorgingsstaat en rechtstaat. Om nog maar te zwijgen van het omvolking onderdeel van dat anti-nationale project, d.w.z. de fysieke vervanging van het Nederlandse volk. Vooralsnog ‘gedoogt’ de vijandelijke elite het koningshuis, maar alleen omdat zij - tot nu toe - geen keuze heeft: de vijandelijke elite kan het zich simpelweg - nog - niet veroorloven om het Nederlandse volk al te radicaal te provoceren. Wel gebruikt de elite het koningshuis handig als bliksemafleider: het is voor de systeempers veel gemakkelijker om onvrede, wanhoop en ressentiment te kanaliseren naar de fysiek zichtbare en persoonlijk aanspreekbare leden van het koningshuis dan naar de gezichtsloze wereld van de (ex-)Nederlandse deep state en de geanonimiseerde wereld van het (ex-)Nederlandse high finance.

Authentiek nationaal-gezinde denkers en doeners zouden er goed aan doen om hun ‘oranje-pil’ moment te gebruiken om tot een reaal-politieke inschatting te komen: de inschatting dat de Oranje monarchie voor het gewone volk een zeer waardevolle bondgenoot kan zijn in een strijd tegen een gemeenschappelijke vijand, namelijk de dubbel cultuur-marxistische en liberaal-normativistische vijandelijke elite. Met dubbele roots in de jaren ’70, namelijk de soixante-huitard ‘mars door de instituties’, en de jaren ’80, namelijk het hippie-to-yuppie neoliberalisme, combineert die vijandelijke elite nu de anti-autochtone en anti-traditionele agenda van de rancuneuze, nihilistische intelligentsia (D666, VOLT, GL, PVDA) met de trans-nationale en anti-autarkische agenda van de mammon-aanbiddende groot-geldklasse (VVD). Deze vijandelijke elite heeft de parlementaire democratie effectief gesaboteerd door een combinatie van bestuurlijke co-optatie (de ‘loyale oppositie’ van CDA, CU, SGP en JA21 plus de nieuwe BVNL, BBB en NSC), politiek cordon sanitaire (de salonunfähige PVV en SP) en systeempers beeldvorming (de Poetin en Erdogan ‘groupies’ FVD en DENK). Daarmee zijn de authentieke belangen van de Nederlandse staat en het Nederlandse volk politiek kaltgestellt. Het monsterverbond tussen de rücksichtslose geldklasse, de gleichgeschaltete systeem-politiek en de gekaufte MSM-hoernalisten dat het globalistische bezettingsregime in stand houdt, vergt een tegen-alliantie die zich baseert op een herstelde eenheid tussen de elkaar hiërarchisch maar tegelijk organisch aanvullende natuurlijke ‘standen’ die samen het Nederlandse volk uitmaken: de monarchie, de adel, de kerk, de academie, de middenstand, de boerenstand en de arbeidersstand. Om zo’n tegen-alliantie te waarborgen tegen de ‘verdeel-en-heers’ tactiek van de zittende macht, zou de Nationale Beweging er goed aan doen zich ver te houden van de anti-hiërarchische en alles-nivellerende ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’ ideologie van de systeem-politiek, en zich in plaats daarvan te baseren op de principes van natuurlijke hiërarchie en organische solidariteit tussen volkseigen rangen en standen. Voor de genoemde groepen geldt dat wat hen deelt veel minder is dan wat hen verenigt in gedeelde belangen - bovenal de minimale bescherming van staatssoevereiniteit van volksidentiteit - die lijnrecht staan tegenover de belangen van de trans-nationale geldklasse en anti-nationale intelligentsia. Het is belangrijk dat al deze groepen zich uiteindelijk aaneensluiten in een ‘confederatieve’ (d.w.z. losse, pragmatische) maatschappelijke tegen-alliantie, zich verenigend onder een eenvoudig politiek programma op hoofdpunten. In feite spreken wij dan van een volwaardige bevrijdingsbeweging, gericht tegen een feitelijk buitenlandse (want trans-nationale, globalistische) bezettingsmacht. De belangrijkste punten van het programma van zo’n beweging zijn eenvoudig te formuleren: uit de EU, Euro, Schengen, NAVO, IMF, Wereld Bank, Vluchtelingenverdrag. Er zijn in de recente geschiedenis genoeg voorbeelden te vinden van geweldloze, democratische en succesvolle nationale bevrijdingsbewegingen, bijv. de Indian National Congress (Mahatma Gandhi) en Solidarnosc (Lech Walesa) bewegingen, die er in de jaren ’40 en ’80 in slaagden India en Polen te bevrijden van vreemde overheersing. Maar wij kunnen ons tegelijk laten inspireren door onze eigen Nederlandse geschiedenis - en onszelf eraan te herinneren hoe tijdens de Tachtigjarige Oorlog een allegaartje van boeren en buitenlui, kooplieden en predikanten, edelen en piraten uit de moerassige Rijndelta erin slaagde de bezettingsmacht van het Spaanse rijk, destijds de grootste macht ter wereld en een wereldrijk waarover de zon niet onderging, tegen alle verwachting in op beslissende wijze te verslaan. Het aan deze vrijheidsbeweging ten grondslag liggende beginsel van eenheid staat ook expliciet in de Nederlandse wapenspreuk van toen:

Concordia res parvae crescunt - 'Eendracht maakt macht’

 

2. Organisatie

Het metapolitiek heroverwegen en het politiek combineren van de verre van tegenstrijdige ideeën van nationalisme en monarchisme behoren tot de belangrijkste uitdagingen van de Nationale Beweging in Nederland - daarbij kan zij putten uit het formidabele ideeën-arsenaal van Europees Nieuw Rechts in Europa. Dit artikel kan slechts een paar van de daar ontwikkelde ideeën aanstippen: in de volgende vier paragraven komen vier perspectieven op de monarchie ter sprake. Deze vier paragraven zijn, met toestemming van de uitgever, overgenomen uit twee boeken van de schrijver van dit artikel. Paragraaf 3, ‘Nationalisme en monarchisme’ (uit De Zwarte Poolster), geeft in algemene termen aan hoe de twee in de titel genoemde principes zich in theorie tot elkaar verhouden en hoe zij elkaar in de praktijk kunnen aanvullen, met speciale aandacht voor de specifieke Nederlandse situatie. Paragraaf 4, ‘Τ? Κατ?χον’ (uit De Zwarte Poolster), geeft het Traditionalistisch rechts-filosofisch perspectief op de monarchie, zoals verwoord door Wladimir Moss, uit het Engels vertaald door de schrijver van dit artikel. Paragraaf 5, ‘Nederland en Oranje’ (uit Alba Rosa), geeft een cultuur-historisch perspectief op de onverbrekelijke band tussen Nederland en Oranje. Paragraaf 6, ‘De Koning als Katechon’ (uit De Zwarte Poolster), geeft tenslotte een holistisch perspectief op de Nederlandse monarchie - en woorden van de Koning zelf die dat perspectief geldigheid geven.  

De schrijver van dit artikel wenst hierbij zijn uitgever, de onder dissidenten welbekende  uitgeverij Arktos, te danken voor de ruimhartige toestemming tot reproductie van onderstaande teksten - en voor de ondersteuning van de Nederlandse Nationale Beweging door de moedertaal publicatie van de boeken van de schrijver, Alba Rosa en De Zwarte Poolster. Beide zijn boeken die niet in Nederland zelf konden worden uitgegeven ten gevolge van een informele maar niet minder effectieve censuur in distributie en publiciteit en, het mag gezegd zijn, de beschamende geldverdienende-angsthaas mentaliteit binnen het uitgevers kartel. Het mag hierbij tevens gezegd zijn dat uitgeverij Arktos nu zelf ook wordt geconfronteerd met regelrechte censuur en sabotage: in maart 2023 kwam het tot regelrechte deplatforming bij drukkerijen en distributeurs (zie hierover: Ronin | Geopolitica.RU (geopolitika.ru) en The Blinkering of the Western Mind - by N. Dexia (substack.com)) . Om deze aanval op het vrije woord metterdaad te pareren roept de schrijver de lezers op om hun boekenkast te vullen met de vele prachtige boeken van Arktos - en zo bij te dragen tot behoud van het goede, verstandige en schone dat Europa tot Europa maakt: de Europese cultuur. De Zwarte Poolster is bijvoorbeeld aan te schaffen via Lulu.com - zie aankondiging van de Nederlands-talige editie bij uitgeverij Arktos ‘De Zwarte Poolster’: A Revolutionary Exploration of Archaeo-Futurism – Arktos). Hierbij zij aangetekend dat noch deze verwijzing noch de uitgave zelf enig persoonlijk 'verdienmodel' dienen: de schrijver heeft van meet af aan contractueel afgezien van alle auteursrechten en de volledige opbrengst van al diens boeken gaat naar de essentiële operationele kosten van zijn uitgever in diens strijd voor het vrije woord.

Tenslotte wil de schrijver de lezer er hier nog op wijzen dat de drie Nederlandse schrijvers van Arktos sinds kort ook Nederlands-talige podcasts verzorgen die vrij toegankelijk zijn via Arktos.com en op het YouTube kanaal ‘Arktos Nederland Radio Sisyphus’ - alweer geheel onbezoldigd. In deze podcasts bieden wij u een gedegen dissident perspectief - en verdieping op voor de Nationale Beweging essentiële literaire, historische en filosofische onderwerpen.

 

3. Nationalisme en Monarchisme
uit: Alexander Wolfheze,
De Zwarte Poolster. Een Archeo-Futuristische Aftelling in Vijftien Opstellen
(Arktos: Londen, 2023) 451-5.
 
Binnen de Nationale Beweging, speciaal binnen de volksnationalistische variant ervan, wordt sinds jaar en dag nogal ‘divers’ en vaak ‘de-constructief’ gedacht over de monarchie. Sommigen, met name binnen de romantisch-germaanse volksnationalistische stroming, zien het Nederlandse koningshuis eerder als deel van het globalistische probleem, dan als deel van de oplossing ervan. Een handvol ziet het Nederlandse koningshuis zelfs als deel van de vijandelijke elite - niet verwonderlijk want Nederland is formeel nog steeds een koninkrijk terwijl het eigenlijk allang onder globalistische bezetting leeft. Het besef dat het gezag van de Nederlandse Kroon sinds de liberale machtsgreep van 1848 gestaag gereduceerd is tot nul en dat het Nederlands koningschap nu een vrijwel geheel symbolisch en ceremonieel karakter heeft wordt natuurlijk niet bepaald bevorderd vanuit de ‘pratende klasse’ die het publieke debat overheerst in de partij-kartel politiek, de systeem-media en de polcor-academia. Die ‘pratende klasse’ gaat prat op haar hyper-egalitair anti-hierarchisme en gebruikt het koningshuis maar al te graag als hoogst-zichtbare bliksemafleider om de aandacht af te leiden van het semi-totalitaire machtsmisbruik, de schaamteloze corruptie en de Social Justice Warrior schijnheiligheid van de globalistische elite waarvan zij deel uitmaakt. Het minste of geringste - van het nieuwe servies van het koninklijk paleis tot het laatste vakantiereisje van de koninklijke familie - wordt daarom met nauwverholen afgunst aangegrepen voor ‘progressief-republikeinse’ journalistieke kritiek op de monarchie. Dit terwijl jaar na jaar tientallen miljarden aan belastinggeld zonder enige journalistieke ophef worden weggesluisd naar permanente links/liberale hobbyprojecten zoals asiel-industrie, ‘diversiteitsbeleid’, klimaatdoelen en ‘Europa’. Feit is dat het koningshuis een essentieel onderdeel vormt van de Nederlandse nationale identiteit: het blijft een groot obstakel op de brede weg van de nihilistische nivellering waarlangs de links/liberale ‘schijnelite van valsemunters’ de Nederlandse staat en het Nederlandse volk naar de globalistische afgrond leidt.

Zoals eerder gezegd: het is belangrijk dat er binnen de Nationale Beweging een heroverweging plaats vindt over de rol van de monarchie in de politiek en die van het koningshuis in de maatschappij. De binnen Europees Nieuw Rechts geformuleerde ideeën ter zake, namelijk een fundamentele kritiek op de historisch-materialistische en anti-hiërarchische ideologie van de vijandelijke elite (uiteindelijk beide terug te leiden tot het ‘verlichtingsdenken’) en een ‘archeo-futuristische’ herwaardering van traditionalistische alternatieven bevordert, leveren een waardevol referentiekader. Vanuit dat referentiekader gedacht is de monarchie niet alleen een waardevolle rem op de neo-liberale en cultuur-marxistische ‘deconstructie’ van volkseconomie en volksidentiteit, maar ook een belangrijke potentiële uitvalsbasis voor een politiek tegenoffensief. In theorie zou de monarchie in verschillende westerse landen het nationalistische verzet zelfs in één klap de overwinning kunnen bezorgen. Wanneer het volk de vorst namelijk zou vragen om de door de links-liberale vijandelijke elite voor anti-nationale en globalistische doeleinden misbruikte grondwet terug te nemen, dan valt namelijk haar hele institutionele machtsbasis in één keer weg.

Om zo’n omslag - of welke substantiële institutionele verandering dan ook - mogelijk te maken is het echter essentieel dat nationalisten eerst afstand nemen van de logisch onbestaanbare maar propagandistisch aantrekkelijke illusie van de ‘volkssoevereiniteit’. De ‘volkssoevereiniteit’ is een door handige vrijmetselaarsadepten gepropageerd concept uit het ‘verlichtingsdenken’ en het mondt noodzakelijkerwijze uit in het soort 'dictatuur van het proletariaat' waarin de ware macht in handen is van een kleine ‘intellectuele voorhoede’, een nieuwe elite die geen enkel hoger belang dient dan dat van de eigen bankrekening en het eigen megalomane ego. Authentieke soevereiniteit werkt alleen van boven naar beneden: hoe eerlijker men daar over is, hoe transparanter en rechtvaardiger de politieke orde is; een aanzienlijke mate van collectieve en individuele vrijheid kan vervolgens binnen zo’n natuurlijke orde worden bereikt door een consistente toepassing van klassieke bestuurlijke beginselen zoals subsidiariteit en sfeersoevereiniteit, met maximale politieke devolutie al naar gelang de haalbaarheid van autonomie en zelfbeschikking op alle maatschappelijke niveaus, van de staat tot individu.

In de vooroorlogse Conservatieve Revolutie en in de naoorlogse Nieuw Rechts bewegingen is een alternatieve rechtsfilosofie ontwikkeld waarbinnen de monarchie een belangrijke plaats inneemt. Uitgangspunt daarbij is de Traditionalistische stelling dat in alle historische hoogculturen een holistisch maatschappijbeeld overheerst: het beeld dat vorst, land en volk één zijn. Ter verduidelijking voor de  ‘moderne burger’ is het daarbij goed om duidelijk te maken dat binnen dat maatschappijbeeld nooit sprake kan zijn van een vrijwillig opgeven van soevereine rechten door de vorst. Met andere woorden: de vorst kan nooit vrijwillig gebied kan afstaan aan andere staten, hij kan nooit vrijwillig rechten afstaan aan transnationale organisaties (EU, Schengen, Euro, NAVO, etc.) en hij kan nooit lukraak bepalen wie tot zijn volk behoort (hij kan dus ook nooit massa’s vreemdelingen via een papiertje ‘'naturaliseren'). In moderne termen behoren deze beginselen in een ‘grondwet’ te worden vastgelegd. Overigens is het daarbij niet zo dat de ‘grondwet’ boven het gezag van de Kroon staat. Eerder is het zo dat de Kroon in een ‘grondwet’ zijn eigen taakomschrijving basaal definieert als referentiepunt voor eigen handelen en als leidraad voor zijn onderdanen. De enige wet die écht boven de Kroon staat is de Wet van God, en die wet is niet noodzakelijkerwijs in alle aspecten hetzelfde als de wet van een bepaald kerkgenootschap. De kerk heeft (onverlet een monopolie op de zielszorg), net als de adel, slechts een dienende functie naar de Kroon: de kerk ondersteunt de Kroon en kan in rechtspraak en bij eedaflegging als getuige optreden - in de door hem geleide rechtspraak en bij de door hem afgelegde eedverplichtingen is de vorst echter alleen aan God verantwoording schuldig. In theorie komt de vorst, hoe menselijk feilbaar hij ook mag zijn, de rol toe van instrument van de Goddelijke Voorzienigheid - dit is de Traditionalistische versie van het oud-rechtse Führerprinzip.

Wanneer de Nationale Beweging een grondwethervorming bepleit is dat binnen het vigerende politieke systeem volledig legitiem, ook als de richting daarvan de ‘progressieve’ zittende elite niet bevalt: nationalisten zouden kunnen pleiten voor een versterking van het gezag van de Kroon, met gelijktijdige verankering van anti-globalistische waarborgen in de grondwet. Een veel sterkere bestuurlijke, wetgevende en gerechtelijk macht voor de Kroon kan dan garanties bieden voor het handhaven van de staatkundige onafhankelijkheid van de Nederlandse staat en de historische identiteit van het Nederlandse volk, als een tegenwicht voor de nu volledig naar anti-nationale politiek doorgeslagen vijandelijke elite die bankiersbelangen, ‘internationale verdragen’ en nihilistische ideologieën laat prevaleren boven de meest elementaire beginselen van nationaal zelfbehoud. De Kroon is daarom ‘van nature’ geroepen om in deze situatie in te grijpen. Een oproep tot zulk handhaven staat zelfs expliciet in de Nederlandse wapenspreuk van nu:

Je maintiendrai
‘Ik zal handhaven’

 

4. Τ? Κατ?χον
uit: Wladimir Moss, ‘Who Will be Tsar of Russia?’.
Orthodoxchristianbooks.com 29 oktober 2020 - vertaling Alexander Wolfheze (I) Het volk moet monarchistisch gezind zijn

 

‘In de wereld van vandaag overheerst nu bijna overal de democratische tijdsgeest. Zelfs in landen waar van echte democratie geen sprake is, bewijst men lippendienst aan het democratische principe en aan de uiterlijke vormen van een democratische samenleving. Maar God heeft [in de Heilige Schrift (Deuteronomium 17:14ff)] duidelijk gemaakt dat Hij aan Zijn volk slechts een vorst geeft wanneer het volk daadwerkelijk een vorst wenst te hebben. Dat wil zeggen, dat het volk er daadwerkelijk meer naar verlangt de wil van de vorst te doen, dan zijn eigen wil - de ‘wil van het volk’ - te doen. Zo werd in 1917 het gezag van de Russische Tsaar weggenomen uit Rusland omdat het Russische volk niet langer door een vorst geregeerd wenste te worden. De monarchie kan daar, en in andere landen die voor een ‘volksdemocratie’ hebben gekozen, niet hersteld worden tenzij de monarchistische geest in het volk herleeft. …[In Rusland bedraagt volgens verschillende opinieonderzoeken] het aantal monarchistisch denkende burgers nu ongeveer een vijfde deel van de bevolking. Dat mag een onvoldoende groot deel van de bevolking lijken. Desalniettemin begint het monarchisme duidelijk aan aanhang te winnen. …Het is daarbij goed dat wij ons herinneren dat toen de eerste Christelijke vorst, Constantijn de Grote [van Byzantium (r. 306-337)] aan de macht kwam waarschijnlijk nog maar slechts vijf tot tien procent van de bevolking van het Romeinse Rijk het Christelijk geloof had aangenomen. Het grootste gevaar in Rusland nu is dat de toenemende monarchistische gezindheid van het Russische volk kan worden misbruikt voor pseudo-monarchistische machtspelletjes, zoals bijvoorbeeld door bepaalde volgelingen van President Wladimir Poetin, die in geen enkel opzicht kan gelden als een potentiële kandidaat voor de Russische Kroon in de legitieme, Bijbelse zin van het woord.’

 

(II) De vorst moet waarachtig gelovig zijn

‘Een dergelijke legitieme kandidaat moet in de eerste plaats behoren tot het Volk Gods, dat wil zeggen tot de enig Ware Kerk, want alleen in een dergelijke kandidaat kan de Heilige Geest leven die nodig is om de ware spirituele noden van het volk te kunnen ontwaren. Een ketters denkende vorst kan nooit een rechtgelovig volk beschermen tegen ketterse leer en ketterse politiek - eerder zal hij zelf het zaad van de ketterij onder het volk verspreiden. Het Byzantijns keizerschap werd in de 15e eeuw omver geworpen omdat de laatste drie Byzantijnse keizers in feite katholiek waren: zij hadden Byzantium via het Concilie van Florence [ook wel: Concilie van Bazel (1431-49)] met Rome herenigd. President Wladimir Poetin wordt door velen in Rusland gezien als een ketter omdat hij de oecumenische initiatieven van het Patriarchaat van Moskou ondersteunt en omdat hijzelf inter-denominaal, en zelfs buiten-Christelijk, oecumenisme praktiseert. Hetzelfde gebeurde bij de valse Tsaar Dimitri I [(r. 1605-06)] die gedurende de vroeg-17e eeuwse Tijd der Troebelen voorgaf tot het Orthodoxe geloof te behoren, maar feitelijk een ander geloof aanhing. Daarenboven wordt President Poetin’s recente uitspraak dat het Evangelie van Christus zeer dichtbij de communistische ideologie staat door velen opgevat als een teken dat hij zelfs geen oecumenische Christen is, maar op zijn best een ‘communistisch Christen’ en op zijn slechtst een heimelijk atheïst.’

 

(III) De vorst moet de hogere Wet van God erkennen

‘Het is een gebruikelijke misvatting dat de Christelijke monarchie een soort ongelimiteerd, absoluut despotisme vertegenwoordigt. En hoewel sommige Christelijke vorsten door de eeuwen heen zich als despoten hebben gedragen zijn dat eerder uitzonderingen op de regel. Zo gedroeg Iwan IV ‘de Verschrikkelijke’ [(r. 1547-79)] gedurende de eerste helft van zijn regeringstijd zich als een voorbeeldig Christelijk vorst en verviel hij pas in de tweede helft ervan tot absolutisme. Een authentiek Christelijk vorst voelt zich verplicht aan het Christelijke maatschappelijke ideaal dat door de Kerk wordt gepreekt, en schikt zich in spirituele vraagstukken naar het oordeel van de Kerk. [Idealiter] is er zelfs sprake van een ‘symfonie’ tussen Kerk en Kroon. …[Zo] ondersteunt de Kroon de Kerk met wetten die de dogma’s en regels van de Kerk maatschappelijk toepassen, bijvoorbeeld bij het reglementeren van kerkbezoek en feestdagen en het weren van de clerus uit de politiek en uit de strijdkrachten. Een authentiek Christelijk vorst wordt niet geleid door het volksgevoel of door simpele menselijk normen en waarden. Hij buigt alleen voor de Wet van God en zorgt ervoor dat het volk hetzelfde doet. … Omdat de macht van de vorst van God afkomstig is kan die macht niet door het volk worden beknot of gedwongen worden om aan het volk verantwoording af te leggen…’

 

(IV) Het volk moet zich over het erfopvolgingbeginsel verheugen

‘De voordelen van het erfopvolgingbeginsel zijn welbekend sinds de oudste menselijke overlevering - het wordt overal ter wereld aangetroffen en het domineerde al in de heidense koninkrijken van de pre-Christelijke wereld. Het meest vanzelfsprekende en minst hoogstaande voordeel is dat het macht en rijkdom binnen één familie houdt. [Daarbij geldt het oude spreekwoord dat het beter is door oude dieven te worden geregeerd dan door nieuwe dieven - de oude hebben zich immers al verzadigd.] Politiek belangrijker is dat het erfopvolgingbeginsel maatschappelijke continuïteit bevorderd: de vreedzame machtsoverdracht van vader op zoon is veruit te verkiezen boven de chaos en het geweld van een herhaaldelijke strijd om de troonopvolging…’

‘Vanuit een Christelijk en spiritueel oogpunt ligt het grootste voordeel van het erfopvolgingbeginsel echter in het feit dat het de keuze van wie de kroon draagt wegneemt van de mens en neerlegt bij God. …Het laat toe dat God de vorst op aarde zoveel mogelijk een afbeelding laat Zijn eigen hemelse koningschap: een eeuwig zichzelf opvolgend beeld van een permanent koninkrijk dat voortduurt tot in eeuwigheid.’

‘Een veelvoorkomende kritiek van het erfopvolgingbeginsel… is dat een onwaardig persoon op de troon terecht kan komen. …Men ziet in een sterke dictatuur van elkaar opvolgende gekozen heersers een verbetering ten opzichte van een erfelijk koningschap omdat het een garantie zou bieden tegen het ‘toeval van de geboorte’. …Maar deze kritiek gaat voorbij aan het feit dat God wellicht juist een ‘onwaardige erfgenaam’ wil, of beter: toelaat, op de troon. Deze kritiek gaat voorbij aan het feit dat er in werkelijkheid helemaal geen ‘toeval’ bestaat: wat de mens als ‘toeval’ verbergt de alomvattende Voorzienigheid van God. …Uit de Heilige Schrift weten wij dat de grote koningen van Israël meermaals werden opgevolgd door onwaardige erfgenamen. Maar het was toch God die deze erfgenamen liet heersen - God onderbrak nooit het erfopvolgingbeginsel. Zij zaten op de troon, soms omdat het volk geen betere heerser verdiende, en soms omdat het geduld en de trouw van het volk door God werd beproefd met de ervaring van een slechte vorst. Omdat God hen kiest moeten zelfs slechte vorsten worden gehoorzaamd - met de enige uitzondering dat de Wet van God altijd prevaleert boven de wil van de vorst.’

‘Het erfopvolgingbeginsel wordt als irrationeel beschouwd door mensen met een democratische mentaliteit - en dat zijn de meeste mensen in de moderne wereld - omdat zij er geen controle over hebben. In een democratische verkiezing wordt de heerser - althans in theorie - gekozen op basis van zijn persoonlijke kwaliteiten en kwalificaties. Het volk wordt dus in staat geacht tot een goed onderbouwd oordeel over wie de hoogste macht kan dragen. Democratie gaat dus - wederom, althans in theorie - uit van het meritocratisch beginsel: dat het mogelijk zou zijn op rationele basis de bestgekwalificeerde kandidaat voor de allerhoogste machtspositie te vinden. Maar een authentiek religieus volk zal het daar niet mee eens zijn: het denkt en voelt anders. Het denkt en voelt dat het niet in staat is om deze immense verantwoordelijkheid te dragen - het gelooft en weet dat alleen God daartoe in staat is. En daarom zal zo’n volk er alles aan doen om de keuze niet zelf te maken, maar die in Gods hand te leggen. Zo’n volk zal zich verheugen in het ‘toeval’ dat met het erfopvolgingbeginsel mogelijk verweven is: dit beginsel verheft de keuze boven de menselijke maat en geeft God zeggenschap:’

De mens wikt, God beschikt

 

5. Nederland en Oranje
uit: Alexander Wolfheze,
Alba Rosa. Tien Traditionalistische Opstellen over de Crisis van het Moderne Westen
(Arktos: Londen, 2019) 46-8

Bij de monarchie is in Nederland eigenlijk helemaal geen vraagteken mogelijk: Nederland valt en staat met de Oranjedynastie. Terugkeer naar ‘republikeins stadhouderschap’ onder Oranje is geen optie: adel kan in titel wel omhoog stijgen - van prinsen - naar koningstitel - maar niet omlaag. Daarmee is Nederland ofwel een Koninkrijk onder Oranje, ofwel niets. De Nederlandse staat en het Nederlandse volk zijn beide de schepping van Willem van Oranje: hij is letterlijk de Vader des Vaderlands. Er is hier sprake van een lotsverbondenheid die, gewenst of ongewenst, niet valt te ontkennen en waarover het echte Nederlandse volk ook geen tegenspraak duldt - alle vrijmetselaars fantasie, alle republikeinse retoriek en alle regenteske jaloezie ten spijt. De Oranjemonarchie is de laatste linie en de sterkste citadel van Nederland als natie - het is de ultieme Ernstfall voorziening van land en volk. Eerbied en respect voor de Oranjemonarchie is geen sentimentele dweperij, maar in de eerste plaats simpele eerbied en respect voor eigen land en eigen volk, beide scheppingen van de Oranje-dynastie. In de tweede plaats is het de noodzakelijke consequentie van elke authentiek Traditionalistische staatsopvatting. In de derde plaats is het de simpele erkenning van de historische realiteit. Het Koninkrijk, bestendigd door het Wener compromis van 1814, geeft Nederland een gerespecteerd fundament in de internationale jungle. De twistzieke burgers, boeren en buitenlui van de Lage Landen hadden het sociaal-darwinistische tijdperk van nationalistisch-imperialistische Realpolitik nooit als soeverein volk kunnen overleven in een gedecentraliseerde koopliedenrepubliek. De Oranjedynastie, steenrijke oeradel met een geduchte politiek-militaire reputatie, gaf en geeft niet alleen een onwaarschijnlijke internationale prestige en diplomatieke allure aan het land van canards, canaux et canailles, maar ze levert ook een hoger symbool van nationale identiteit en historische continuïteit. Terwijl de meeste Westerse staatshoofden onder de terreur van de 20e-eeuwse hyper-democratie zijn gedegradeerd tot geanonimiseerde interim-managers, kan de Nederlandse koning nog steeds op grond van soevereine gelijkwaardigheid naast de Japanse keizer staan. Ongeacht de historische haarkloverij, publicitaire roddel en ideologische vooringenomenheid van de verveelde intelligentsia was, is en blijft Oranje Nederland en was, is en blijft Nederland Oranje.

Op het moment dat de band tussen Oranje en Nederland breekt zal het niet zijn omdat Oranje verdwijnt, maar omdat Nederland verdwijnt. Tegen de tijd dat er zich een republikeinse Regent Rutte of President Pechtold meldt, is er allang geen Nederland meer. Zulke figuren zijn dan nog slechts karikaturale provinciale langvoogden - zetbazen van de internationale bankiersdictatuur en het bijbehorende Brusselse politbureau. Tegen die tijd zal ‘Nederland’, onder de voet gelopen door een krioelende massa métèques, niet meer zijn dan een geografisch begrip. Het ‘Eurocratische’ scenario van quasi-autonome status als fiscaal wingewest onder van de Brusselse superstaat is echter nog het beste scenario. Op middellange termijn is een ‘etnisch-transformatief’ scenario waarschijnlijker: het ligt in de demografische lijn der verwachting dat ex-Nederland t.z.t. wordt gereduceerd tot ófwel militair spergebied van een ‘Eurarabië’ ófwel de Derde Wereld jungle-uitloper van ‘Groot-Afrika’. Eén van de laatste muren die Nederland nog scheiden van deze doemscenario’s is het koningshuis:

Acquirit qui tuetur
‘Hij verwerft die handhaaft’

 

6. De Koning als Katechon
uit: Alexander Wolfheze,
De Zwarte Poolster. Een Archeo-Futuristische Aftelling in Vijftien Opstellen
(Arktos: Londen, 2023) 251-4.

De Nationale Beweging zou er goed aan doen de Koning te erkennen als Katechon, d.w.z. als de door de Voorzienigheid aangestelde Beschermer van de Nederlandse staat en het Nederlandse volk. Meer dan dat: de Vorst belichaamt de Nederlandse staat in meest letterlijke zin: het feit dat zijn macht door constitutionele scherpslijperij in de loop van de laatste anderhalve eeuw stukje bij beetje is weggesneden door de jaloerse regentenklasse en de wannabe nobodies vanwat Martin Bosma aanduidde als de ‘schijnelite van valsemunters’ (Martin Bosma) doet daar niets aan af. Door de eeuwen heen heeft het Huis van Oranje, wanneer puntje bij paaltje kwam, altijd voor de belangen van het Nederlandse volk en de gewone man gestaan. De Nationale Beweging dient de eerbied en aanhankelijkheid van het Nederlandse volk naar het Huis van Oranje en de Monarchie als institutie te respecteren - en te integreren in haar doen en laten.

Uiteindelijk is het aan de Koning om te bepalen wat het beste is voor zijn land en zijn volk - het land is immers zijn erfdeel en hij is vader van zijn volk. Maar het is niet redelijk te denken dat de Vorst , als puntje bij paaltje komt, geneigd zou zijn erfdeel te verkwanselen en zijn volk te verraden - basaal vertrouwen in zijn oordeel hoort bij de eeuwenoude band tussen het Vorst en volk. Zijn woord en zijn wil moeten daarom, binnen de grenzen van wat redelijk is, zeer zwaar wegen - ook als hij de tijd en manier om op te treden tegen het globalisme wellicht (nog) anders inschat dan de meeste van zijn onderdanen. Ook zulk respectvol inschikken in de natuurlijke hiërarchie en de wettelijke orde hoort, binnen de grenzen van wat redelijk is, bij goed burgerschap. Net zoals de wettelijke orde en het politiek proces - hoe onredelijk en onbehoorlijk ze ook feitelijk worden ingevuld - moeten worden gerespecteerd zolang dat nog enigszins mogelijk is. Natuurlijk kan er, gegeven de globalistische ramkoers met de soevereiniteit van de Nederlandse staat en de identiteit op het Nederlandse volk, op den duur een situatie ontstaan waarin dit niet langer mogelijk is, maar die ultieme afweging komt alleen toe aan het volk als geheel - en aan de Koning, als beschermheer van het volk. Wat de Nationale Beweging tot die tijd betaamt, is respectvol in te schikken - en volk en Koning respectvol te dienen, door een redelijk alternatief aan te dragen voor globalistische deconstructie en door in metapolitieke zin de vervanging voor te bereiden van de vijandelijke elite. De Nationale Beweging dient, omwille van het volk, ook de Koning: waar en wanneer nodig, en waar en wanneer gevraagd, zou de Koning de Nationale Beweging aan zijn zijde moeten weten - ook tegen de vijandelijke elite. Diep in het verradershart van de vijandelijke elite - het ziekelijk monsterverbond tussen de crypto-republikeinse ‘regenten klasse’ en de eeuwig-rancuneuze soixante-huitard ‘intelligentsia’ - zit namelijk niet alleen haat voor het volk, maar ook haat voor de Koning.

In de kersttoespraak van 2018 bood de Koning hoop aan alle Nederlanders: een veilige afstand tot ‘verre tafels’ en een tijdige herinnering aan de tachtigjarige vrijheidsstrijd van het Nederlandse volk. Niets past de Nationale Beweging minder dan woorden te leggen in de mond van de Koning - daarom wordt dit opstel afgesloten met diens eigen woorden, woorden van welgemeende zorg en eenvoudige troost, gericht tot ons arme volk:

Tegenover de sterke en brute krachten in de wereld staan gewone mensen machteloos… zo voelt het vaak. Maar zou het niet kunnen dat we onze eigen rol onderschatten? ...U denkt misschien: ‘Wat moeten we met zo’n verklaring? Het klinkt zo ver weg allemaal’. Maar de drijvende kracht erachter - Eleanor Roosevelt dacht daar heel anders over. Zij zei: ‘Waar beginnen mensenrechten? Op plekken dicht bij huis, zó dichtbij en zó klein dat ze op geen enkele kaart zichtbaar zijn.’ Ze legt hiermee een direct verband tussen de straat waarin we wonen en de grote wereld. Vrijheid, gelijkheid en eerlijke kansen voor iedereen zijn óók afhankelijk van de manier waarop wij dagelijks met elkaar omgaan. Een leven zonder angst en onverschilligheid wordt niet alleen bepaald aan verre vergadertafels, hoe onmisbaar die ook zijn. Daar gaan we gelukkig ook zelf over. We zijn minder machteloos dan we denken. Verreweg de meeste Nederlanders voelen zich thuis in een omgeving waarin tegenstellingen niet op de spits worden gedreven en waarin conflicten zo goed mogelijk samen worden opgelost. Vergelijking met andere landen is vaak een bron van troost, zo niet van trots. De bereidheid om rekening met elkaar te houden en samen te werken heeft ons vèr gebracht. Dit was de basis onder ons land, 450 jaar geleden, toen een klein groepje Nederlandse gewesten tegen de verdrukking in de krachten bundelde en met succes zijn eigen weg ging. Zoiets was nog nooit eerder vertoond.... Een beter Nederland begint in Kleine Huisjes! We onderschatten vaak de positieve invloed die we met onze bescheiden mogelijkheden als mens kunnen hebben. Juist dicht bij huis wordt de wereld gewonnen. We kunnen samen niet alles. Maar wel veel... Een mooie toekomst is mogelijk. Mits we het geloof in onszelf en in elkaar vasthouden! - Zijne Majesteit Willem-Alexander, Koning der Nederlanden

Mon Dieu, ayez pitié de ce pauvre peuple
- Willem van Oranje, Vader des Vaderlands